Ik weet niet hoe het de rest van de mensheid vergaat, maar van mij mogen die eerste twee weken van de jaarkalender geschrapt worden.
Waarschijnlijk komt het gewoon door het ouder worden, door het natte grijze weer, mijn spijkerbroek die te krap zit of door die vele goede voornemens die al op de tweede dag van het spiksplinternieuwe jaar dreigen te sneuvelen. Eén ding staat vast: dit mens wordt hier niet gelukkiger van en zou zich het liefst nog eens omdraaien in haar winterslaap. Steeds vaker denk ik eraan om voor een weekje in een klooster op ‘retraite’ te gaan, net zoals onze moeders dat vroeger deden en één keer per jaar zich terugtrokken van hun grote gezin en alle dagelijkse beslommeringen.
Wat zou het fijn zijn om eventjes niet gestoord te worden door collega’s die voortdurend mijn aandacht opeisen voor hun oh zo belangrijke vergaderingen waarvan de verslagen en rapporten zich na verloop van tijd opstapelen in uitpuilende bureaulades. En wat zou ik toch graag mijn oren eens willen sluiten voor al die sombere geluiden van het Journaal en van actualiteitenprogramma’s waarin luidkeels de ondergang verkondigd wordt van de euro, ons pensioen en in één moeite door van de hele planeet Moeder Aarde. Nu heb ik het nog niet eens gehad over het gevoel van ontmoediging dat me begint te bekruipen wanneer ik voorzichtig de balans opmaak na een ontgroeningproces van drie jaar in de gemeentepolitiek. Waarom ben ik in godsnaam hieraan begonnen, vanuit welk idioot idee en met welke verwachtingen? Achteraf beschouwd had ik in al mijn onnozele groenheid de illusie om de lokale wereld te verbeteren, de Dijk autovrij te beredeneren, het culturele erfgoed van Edam te bewaken en het gezond verstand te laten zegevieren.
Haha, lachte zij schamper en vol zelfspot. De wereld verbeteren en de Dijk autovrij, wat een giller! Daar zit toch eigenlijk helemaal geen hond op te wachten, net zomin als dat het College verwacht of verlangt dat raadsleden zich ergens mee zouden willen bemoeien. En zeker niet die van de oppositie en al helemaal niet van een groentje dat zich nog niet eens raadslid mag noemen. Wat doe ik hier dan nog en waarom sta ik dit stukje voor te lezen op een nieuwjaarsreceptie van GroenLinks terwijl ik lekker op de bank naar de halve finale van the Voice of Holland had kunnen kijken?
Dat zal ik u vertellen: dat doe ik omdat het er toe doet, zo simpel, maar ook zo noodzakelijk is dat. Iedere burger, man of vrouw, jong of oud, rijk of arm zou ergens voor moeten staan, net zoals ik hier nu letterlijk voor jullie sta. Die zou zich af en toe eens achter de oren moeten krabben, zich moeten verontwaardigen, zich druk moeten maken om de zaken en gebeurtenissen die spelen in zijn omgeving. Die burger mag best meer kleur bekennen. Zo nu en dan wat meer weerstand bieden, een beetje jeuken en trekken en wat vaker zijn mond opendoen en zijn stem laten gelden.
En zo wil ik mijn column afsluiten, strijdvaardig en klaarwakker uit mijn winterslaap, vol goede zin en onverbeterlijk positief: Allemaal een heel gelukkig 2012 gewenst en een Groen gekleurde gemeente Edam-Volendam!
Gudy, het Groentje van GroenLinks