In de NIVO van vorige week publiceerde VD80 met veel poeha een ingezonden brief, een noodoproep aan de minister van Wonen en Rijksdienst. De partij voor de Volendammers vindt dat het huisvestingsbeleid voor asielzoekers op de schop moet en speciaal voor onze gemeente aangepast dient te worden. Want, zo stelt de fractie van VD80, in onze gemeente (en dan met name in de kern Volendam) zijn heel weinig sociale huurwoningen en daarom kunnen we niet voldoen aan de landelijk gestelde eis om jaarlijks een x-aantal woningen beschikbaar te stellen voor vluchtelingen met een A-status. Ik denk eigenlijk dat het niet zozeer een kwestie is van niet kunnen maar van niet willen. 

Het klopt inderdaad dat Edam-Volendam in verhouding tot andere gemeenten weinig sociale huurwoningen in het woningenbestand heeft. Dat is het logische gevolg van het generatie op generatie bouwen van alleen maar koopwoningen voor ‘onze’ starters en van huurappartementen voor ‘onze’ senioren. Aan het realiseren van goedkopere (kleinere) huurhuizen- en of flatjes voor jongeren, personen uit de lagere inkomensklasse, gescheiden mensen én een verplicht aantal statushouders werd door alle opeenvolgende college’s gewoonweg geen aandacht besteed. Volendammers willen nu eenmaal graag een eigen woning en de bouwdrift in onze gemeente heeft de bevolking tot nog toe geen windeieren gelegd, toch? Maar misschien moeten we ons als gemeente eens gaan afvragen of dit anno 2014 nog wel zo’n vanzelfsprekend gedachtegoed is. Niemand kan ontkennen dat ook in ons dorp het scheidingspercentage hoog is, dat er steeds meer singles zijn of jonge stellen die graag willen gaan samenwonen in een (goedkope) huurwoning of flat en dat er jaarlijks een door het Rijk bepaald aantal vluchtelingen met een verblijfsstatus in onze gemeente gehuisvest moet worden.

VD80 stelt de minister in haar brief voor om de vluchtelingen desnoods maar naar minder dicht bevolkte gebieden zoals Groningen of Limburg te sturen. Toen ik dit las steeg het plaatsvervangend schaamrood me naar de kaken en begon ik me af te vragen of VD80 nu echt losgeslagen was en volledig de koers kwijt is. De meeste Volendammers verdienen hun brood vandaag de dag buiten de dorpsgrenzen als bouwvakker, visboer, fiscalist, zanger of actuaris. Deze groep weet inmiddels dat de aarde niet ophoudt wanneer je Volendam uitrijdt en dat er meer en andere culturen, meningen, gewoonten en regels bestaan dan de bekende in hun geliefde dorp en dat dat helemaal niet eng of erg is. In de straat waar ik woon staan nog enkele huurhuizen en een daarvan is zo’n 20 jaar geleden toegewezen aan een gezin uit Afghanistan. Door de naaste (Volendammer) buren werd dit gezin meteen hartelijk en gastvrij ontvangen en bejegend tot op de dag van vandaag.

VD80 predikt op haar website en in al haar media-uitingen vol trots de belangen te behartigen van de Volendamse burgers. Ik ben ook een Volendamse burger, maar ik voel me geenszins, zelfs geen greintje, verwant met of behartigd door de wereldvreemde, xenofobe en zelf verheerlijkende kreten en acties waarmee de burgers de laatste tijd bestookt worden. 

De fractie en wethouder van VD80 doen het voorkomen alsof heel Volendam en al haar inwoners hun ideeën, standpunten en visie delen en omarmen. Dat kan en wil ik niet geloven. VD80 heeft met de laatste gemeenteraadsverkiezingen van maart twee raadszetels moeten inleveren. Van zes naar vier: dat wil zeggen dat er steeds minder Volendammers gediend zijn van de holle retoriek die over ons wordt gestort. Ik vertrouw erop dat de echte Volendammer met de verkiezingen van november 2015 zal opstaan en laat zien dat hij of zij een moderne wereldburger is en niet net als VD80 terug wil naar de tijden van het Derde Klaphek, hoe arm het was en hoe ver.

Gudy van den Hogen