Tijdens de raadsvergadering van afgelopen donderdagavond stond o.a. Baanstede, de werkvoorziening voor mensen met een lichamelijke-en of verstandelijke beperking, op de agenda. Sinds de transitieplannen bij Baanstede lijkt het wel alsof de problemen daar zich alleen maar opstapelen en nooit tot een einde zullen komen. Al zo’n twee jaar achtereen wordt de raad geconfronteerd met jobstijdingen: van niet sluitende begrotingen met grote verliezen, weggestuurde directeuren tot failliete detacheringspartners aan toe. Nu lagen er voor de gemeenteraadsleden opnieuw stukken ter instemming: het voorstel over de gewijzigde begroting 2014, de begroting 2015, alsmede de meerjarenraming 2016 en 2018. Daarnaast een nieuwe notitie over hoe de directie van Baanstede de detacheringsopgave voor het komende jaar 2015 op de meest efficiënte en effectieve manier wil gaan aanpakken, lees: zo goedkoop mogelijk. 

In het begin van deze notitie wordt al gesteld dat het uiteindelijk advies is gebaseerd op inschatting en aannames. Het gaat hierbij alleen om het detacheringsvraagstuk en specifiek over wie/welke partij de detacheringsopgaven van sw’ ers (sociaal werkvoorziening’ers) gaat realiseren. De twee andere, minstens zo belangrijke hoofdlijnen van het transitieplan worden geheel buiten beschouwing gelaten, te weten: het vervreemden/verzelfstandigen van bedrijfsactiviteiten waar sw’ers voorheen werkten en het organiseren van beschut werk buiten Baanstede voor wie niet gedetacheerd kan worden. En juist over deze groep mensen maakt GroenLinks zich grote zorgen.

In alle beleidsstukken van en over Baanstede leek het tot nu toe alleen te gaan over cijfers, scenario’s, besparingen, risico’s en veronderstellingen. Maar in wezen gaat het hier om een grote groep mensen uit onze samenleving die moeilijk of helemaal niet voor zichzelf kunnen opkomen, die nauwelijks hun stem kunnen laten horen. Je hoeft niet zover om je heen te kijken, zo abstract als deze notitie is het werkelijke leven niet. Zo is waarschijnlijk ieder raadslid en inwoner van onze gemeente direct dan wel indirect betrokken bij een dochter, zoon, buurmeisje, nichtje, oom of kleinkind met een verstandelijke of lichamelijke beperking in grote of kleinere mate. Familie, of kennissen die in kwetsbare omstandigheden verkeren en die een zekere afstand tot de arbeidsmarkt hebben, zoals men dat zo omzichtig weet te formuleren in beleidstaal. Deze mensen zijn vaak moeilijk extern te  plaatsen, zij hebben in het reguliere bedrijfsleven veel begeleiding nodig en dreigen door het ontbreken daarvan in een vroeg stadium uit te vallen.

Met ingang van 1 januari 2016 moet onze gemeente uiteindelijk zelf in staat zijn om alle sw’ers aan een arbeidsplaats, bij voorkeur bij lokale bedrijven en organisaties, te helpen. Voor een groep van 680 mensen moet nog een plek gevonden worden waarvan voor 260 zogenaamd ‘beschut werk’, d.w.z. met veel intensieve begeleiding en bij voorkeur in een vertrouwde omgeving.

GroenLinks heeft een schriftelijke vraag gesteld of er geen gevaar schuilt dat de sw’ers niet moeten gaan concurreren met andere groepen die vanaf 1 januari 2015 onder de participatiewet vallen zoals UWV’ers en Wajongers. Het antwoord van het college is enigzins vaag geformuleerd. Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt zouden zelfs een zeker voordeel hebben t.o.v. de andere groepen. Namelijk allereerst de verplichting vanuit het Sociaal Akkoord dat werkgevers en gemeenten werkplekken moeten bieden aan arbeidsgehandicapten en daarnaast een aantal aantrekkelijke voorzieningen zoals subsidies die het voor de werkgevers aantrekkelijk moet maken om deze mensen een dienstverband aan te bieden. Maar zo stelt het college in de beantwoording: of er ook echt sprake zal zijn van concurrentie is afhankelijk van de werkgever. De bedoeling van de wet is dat door het aanbieden van subsidies en begeleiding geen sprake zal zijn van oneerlijke concurrentie.

De bedoeling van de wet kan in de praktijk natuurlijk heel anders uitpakken of geïnterpreteerd worden. Werkgevers hebben eerder al aangegeven in het Sociaal Akkoord dat de gemeente verantwoordelijk moet zijn voor de begeleiding. Ervaringen van de sw-sector tonen aan dat een onevenredig deel van de sw’ers terugvalt op de beschutte voorziening of thuis komt te zitten, wanneer geen adequate begeleiding wordt geboden. Vandaar nogmaals onze bezorgde vraag: welke voorzieningen met begeleid en beschut werken heeft het college/de gemeente Edam-Volendam concreet voor ogen voor deze groep mensen? Kan onze wethouder nu garanderen, met de hand op het hart, dat deze mensen in kwetsbare posities niet buiten de boot en tussen wal en schip belanden?

GroenLinks heeft in eerdere publicaties en tijdens raadsvergaderingen gepleit voor het zelf creëren door de gemeente van sociale werkgelegenheid voor deze groepen. Denk daarbij aan sociale firma’s als een broodjeszaak, ateliers voor handnijverheid, galerie etc.. Ook nu moest de wethouder een duidelijk antwoord schuldig blijven. Gestreefd wordt om bij lokale bedrijven(bijvoorbeeld bij Boon Edam) grotere groepen mensen te plaatsen in een beschutte werkomgeving. Daarnaast zegde wethouder Kroon-Sombroek toe om over een half jaar binnen de gemeenteraad de stand van zaken te bespreken en te monitoren.  We kunnen er voorlopig alleen maar op vertrouwen dat de afstand tot de arbeidsmarkt voor deze mensen dan een beetje kleiner is geworden.

Gudy van den Hogen