Sinds geruime tijd is onze pittoreske Dijk weer een bezienswaardigheid rijker. Ik hoor u al verzuchten: ‘Is die Dijk nog niet vol genoeg dan, zo kan het toch wel weer?’ Inderdaad, ik zucht lijdzaam met u mee. Wanneer ik op het Noordeinde, ter hoogte van het strandje van Wullempie, in stilte verwensingen slakend, noodgedwongen van mijn fiets stap en me lopend een weg probeer te banen tussen de onafzienbare mensenmassa’s, bussen, auto’s en medemopperende dorpsgenoten, vraag ik me steeds vaker af hoeveel die ouwe vertrouwde Dijk nog kan hebben. Want laten we wel wezen: die Dijk heeft zo nog wat te verstouwen, dag na dag, seizoen op seizoen, jaar in jaar uit.
Reeds vanaf het midden van de 19e eeuw wisten de eerste kunstenaars, rijke Amerikaanse toeristen en een enkele schuinsmarcherende prins ons dorpje al te vinden. Vandaag de dag is Volendam, mede als gevolg van de Palingsoap, het Marinapark en het merchandisingtalent van enkele slimme plaatselijke zakenlieden, verworden tot een absolute hype. Wie de Dijk nog niet heeft gezien kan niet fatsoenlijk meepraten, eerst Volendam zien en dan sterven. De toeristenstroom die ons dorp overspoelt, bestaat de laatste jaren hoofdzakelijk uit Nederlandse dagjesmensen die niet zozeer geïnteresseerd zijn in klompjes, molentjes of peperdure IJsselmeerpaling. Hun dagje uit is met recht geslaagd wanneer zij een glimp hebben opgevangen van één van onze beroemdheden die het echter allen, stuk voor stuk, veel te druk hebben om een beetje op de dijk te hangen en zich aan te laten te gapen door al die opdringerige fans. Jammer dan, maar gelukkig blijft er nog meer dan genoeg over om tijd en geld aan te spenderen. Aan honger en dorst hoeft de toerist, mits een paar knaken op zak, niet te lijden, want de Dijk bestaat bijna louter en alleen uit café’s, restaurants, broodjeszaken, poffertjes-, vis-, patat-, ijs- en palingkramen en daar tussendoor verscholen nog een enkele souvenirs- of sieradenwinkel waarvan de eigenaar dagelijks met weemoed terugdenkt aan die goeie ouwe tijd toen de doorsnee toerist de prullaria uit het vissersdorpje nog op waarde wist te schatten.
Ja mensen, ik klaag niet vaak of graag, maar wat mij betreft begint Volendam steeds meer te verworden tot het nieuwe Valkenburg van het Noorden en ondanks het grote tralala-gehalte wordt een mens daar niet echt vrolijk van. Al die groepen giechelende meiden met die nephullen op hun hoofd en uitgedost in het meest goedkope aftreksel van het Volendammer vrouwenkostuum beginnen me de keel uit te hangen en zouden menige bes of moeder zich doen omkeren in hun graf. In hoeverre kan onze Dijk nog uitgeprostitueerd worden? Zoals de 3J’s zo mooi verwoorden in ‘De zomer voorbij’: de Dijk is moe en platgestruind en verliest steeds meer haar glans van statig boegbeeld van een trots en eigenzinnig dorp.
Laat ik terugkeren naar het begin van dit stukje, het nieuwe fenomeen aan het begin van het Noord- en Zuideinde in de gedaante van heen en weer paraderende parkeerwachters met glimmend geel gekleurde jassen. Stoer uitziende mannen die zeven dagen in de week niets anders te doen lijken te hebben dan het bewaken van onzichtbare verkeerspalen in de grond en het, met enige regelmaat, verschuiven van een hek om een auto of bus doorgang te verlenen. Ik weet niet hoe anderen dat ervaren, maar ik word er gewoon een beetje sikkeneurig van. Kunnen we die mensen niet een ander nuttig klusje geven zodat hun inspanningen meer zichtbaar worden voor de gemeenschap? Ze zouden bijvoorbeeld de wildgroei onder de trampolines in de gemeente weg kunnen maaien, of beter nog, die trampolines kunnen bewaken zodat er geen kinderen op gaan springen waarvan de ouders niet mee hebben betaald. Stel ze aan als conducteur op een toeristentreintje op de Noord-Zuidlijn over de Dijk (gat in de markt!) of laat ze een veerboot besturen die de auto’s rechtstreeks naar Joppie kan vervoeren. Mijn eerste voorkeur gaat ernaar uit om ze te promoveren tot parkeerwachter op de Julianaweg om de bussen en auto’s linea recta naar de Parallelweg te dirigeren waar pal onder de Dijk een enorm terrein braak ligt. Voor een alerte en slimme wethouder zijn er kansen en mogelijkheden genoeg, als je ze maar wil zien en af en toe een lopie over de Dijk wil maken.
Gudy, het Groentje van GroenLinks