Jules Schelvis is een overlevende van het vernietigingskamp Sobibor. In 1943 moest hij zich melden om op transport te gaan. Op 3 mei 2015 was zijn laatste televisieoptreden. Hij gaf een feitelijk verslag, ontdaan van emotie van de treinreis naar Sobibor die een week duurde. Veel mensen opeengepakt en opgesloten in treinwagons. Een verschrikking en dan moest het kampleven in Sobibor nog beginnen. De Joden moesten zich melden bij de Hollandse Schouwburg in Amsterdam om met de tram naar het station te reizen. Hij vertelde hoe veel omstanders passief toekeken. Toen ik dat hoorde, dacht ik onwillekeurig: Wat zou ik doen in zo’n situatie als het er echt om spant? Zou ik op zo’n moment de moed op kunnen brengen om op een of andere manier verzet te plegen of onderduikers op te nemen? Het gedicht van een scholier op 4 mei op de Dam ging ook over deze vraag.

Nu in 2015 worden we ook met zo’n moment van ingrijpen of wegkijken geconfronteerd, al zijn de omstandigheden misschien minder barbaars dan destijds. Europa beleeft een van de ergste humanitaire crises van na de Tweede Wereldoorlog. Mensen drijven als afval in de Middellandse Zee, spoelen dood aan op de kusten en liggen als vuil in de bosjes te slapen. Zij vluchten voor oorlog of armoede. Eenvoudige oplossingen zijn er niet. Europa worstelt en is verdeeld. Van verschillende kanten worden  vluchtelingen in een kwaad daglicht gesteld om maar niet in te hoeven grijpen: Zij zijn parasieten die over de wereld uitzwermen op zoek naar een uitkering. Men gebruikt “watertaal”: We worden overspoeld door een stroom van vluchtelingen die we moeten indammen  en opvang veroorzaakt een aanzuigende werking die zal leiden tot een  tsunami van deze gelukszoekers. Zijn we vergeten dat we met mensen te maken hebben zoals jij en ik? Het inlevingsvermogen staat op non-actief. Maar ondertussen zijn ze er wel en in Nederland kraakt de opvang in haar voegen. De vluchtelingen zijn veelal getraumatiseerd en daarom is professionele noodopvang te verkiezen boven een zolderkamertje bij particulieren thuis. Daarnaast zijn er de statushouders aan wie asiel is verleend. Zij moeten een woning hebben en aan het werk kunnen.  GroenLinks vindt dat ook wij in Edam-Volendam onze verantwoordelijkheid moeten nemen om een bijdrage (van zo’n 25 mensen) aan de opvang te leveren. Daar is geen moed voor nodig. Onze gemeente blijft achter. Niet als enige gemeente in Nederland overigens, maar dat is geen excuus.

Woensdag 30 september organiseert GroenLinks samen met PX een “Avond voor de vluchteling”. We vertonen de veelgeprezen documentaire van regisseur Morgan Knibbe: Those who feel the fire burning. De documentaire verbeeldt het uitzichtloze bestaan van vluchtelingen aan de rand van Europa. De film wordt binnenkort ook in het Europese Parlement vertoond. Morgan is een plaatsgenoot, hij heeft op het Don Bosco College de middelbare school doorlopen. Na afloop van de film kunt u vragen stellen aan de regisseur, vertegenwoordigers van Vluchtelingenwerk en Amnesty International. De Burgemeester probeert zijn agenda vrij te maken en te komen en de 3JS zullen akoestisch een nummer over vluchtelingen van hun nieuwe CD spelen. Iedereen is van harte welkom om deze avond bij te wonen.

Edam-Volendam heeft zich overigens al eerder een gastvrije gemeente getoond. Na de inval van de Sovjet Unie in Hongarije in 1956 kwamen er vluchtelingen naar Nederland. Veel Volendammers hebben mensen in huis genomen. Ook al waren we arm,  zo ging dat toen nu eenmaal. Bij mijn schoonouders heeft een jong Hongaars meisje gewoond: Julika. Mijn vrouw weet nog te vertellen dat dit meisje hier haar Eerste Communie heeft gedaan met jurkje en al . Julika is later advocaat in Hongarije geworden. Terugkijkend ben ik plaatsvervangend trots op al deze hartelijke mensen. Hopelijk hoeft de geschiedenis over twintig jaar geen afkeurend oordeel over onze houding in deze tijd te vellen.

John Kluessien, GroenLinks Edam-Volendam