Een tijd geleden vroeg mijn zwager tijdens een avondje of ik niet eens een stukje voor de NIVO wou schrijven over het fenomeen hondendrollen. Net als veel andere dorpsgenoten ergerde hij zich namelijk mateloos aan de versgedraaide uitwerpselen van al die trouwe viervoeters van wie de baasjes zich blijkbaar schamen voor het gebruik van poep-zakjesof schepjes.
Nu zou ik me als volwassen kerel zijnde sowieso al ongemakkelijk voelen bij het uitlaten van zo’n klein, modieus schoothondje, laat staan als je daarbij nog, schichtig omkijkend, de gedane behoefte van de stoep moet rapen.
Tot nog toe is het echter niet gekomen van het hekelen van dit heikele onderwerp in een artikel. Ik had het veel te druk met politieke zaken, waaronder zieltjes winnen en het gedachtegoed van mijn partij op een zo gunstig mogelijke manier onder de aandacht brengen van de lezers. Maar de campagne loopt gesmeerd en de meeste speerpunten uit ons verkiezingsprogramma zijn nu wel besproken. Ik krijg wat meer tijd om te luisteren naar de kleine, onderhuidse ergernissen die leven onder de burgers, zoals de al genoemde poep die zo lekker in de profielzolen van de gympies van je kinderen blijft zitten en die jij als moeder dan met een stokje er uit mag peuteren. Nu viel het de afgelopen tijd wel mee met het gemopper en geklaag over dit punt. En na enig nadenken weet ik nu ook hoe dat komt: alle drollen zijn sinds half december bedekt gebleven door een maagdelijk wit pak sneeuw. En honden houden er blijkbaar niet zo van om met de billen te hurken in die natte derrie, want ik zie nergens meer een bruin hoopje liggen. Alle plantsoentjes, wandel- en fietspaden bleven in de afgelopen sneeuw- en vorstperiode gevrijwaard van die asociale stront. Je zou dus kunnen aannemen dat de vele wandelaars en fietsers in onze gemeente in die periode in hun nopjes waren. Dus niet: zolang de sneeuw uit de hemel viel, smolt, weer opvroor en nog een keer viel, waren de paden onbegaanbaar voor mensen die zich anders willen of kunnen voortbewegen dan met de auto. Een weldenkend mens vraagt zich dan af of de gemeente bij het pekelen der straten ook niet gelijk de fietspaden mee had kunnen nemen? En als ze dan toch bezig waren met strooien, in één moeite door de trottoirs ernaast, dan hadden de talrijke senioren met hun rollatoren ook eens een loopje kunnen maken.
Maar helaas, het gemeentelijke strooibeleid bij sneeuwval en gladheid is, in vergelijking met voorgaande jaren, flink versoberd. Niet meer met gulle hand, maar zeer mondjesmaat werd met het kostbare zout geworpen. ‘Het ken wel op!’, zag je de chauffeurs van de strooiwagens denken. Inderdaad, het zout raakte ook op, bijkans werd landelijk de noodtoestand uitgeroepen en op de zwarte markt deed men goede zaken met dit ‘nieuwe goud’.
Wat een flauwekul, er is in dit land overal geld voor te vinden en het wordt vaak in grote scheppen over de balk gegooid. Geld wel, maar geen zout. Praat je over geldverspilling: ik was die zondag op de Dijk en daar getuige van het grootscheepse uitrukken van alle hulptroepen die je maar kunt bedenken bij een ongeval. Politie, brandweer en ambulance verdrongen elkaar om zo snel mogelijk bij de plaats van onheil te zijn en daarboven cirkelde nerveus een helikopter. Toeschouwers dromden bedrukt bij elkaar en tuurden naar iets wat verder op het ijs lag. Dat iets op het ijs bleek een fiets te zijn en de eigenaar was spoorloos verdwenen. Loos alarm, gelukkig maar. Ze kunnen natuurlijk beter een keer teveel dan te weinig komen, maar zoveel uitgerukt materieel vond ik wat veel van het goede. Toch zou de gemeente daar een voorbeeld aan kunnen nemen. Al hadden ze daar maar de helft van die aandacht voor fietsers en voetgangers. Fietsers moeten meer ruimte krijgen in het verkeer: goede doorgaande fietsroutes, vrij liggende fietspaden, een fijnmazig fietspadennet, veilige oversteekplaatsen, comfort(zonder sneeuw en ijs) en beschutting. En met deze laatste zin heb ik toch mooi weer een speerpunt uit ons verkiezingsprogramma kunnen benadrukken!
Gudy, het Groentje van GroenLinks