Eigenlijk wilde ik, na de nogal klagerige ondertoon in mijn stukje van vorige week over onze overvolle Dijk en het te betwisten nut van verkeersregelaars aldaar, een wat vrolijker en positiever stukje schrijven. In gedachten ben ik namelijk al bij de komende kermis en politieke intriges en gekissebis kunnen me even gestolen worden.
Vanaf vrijdag houdt het normale leventje op te bestaan en degene die vrijwillig op het dorp blijft, stort zich met een draaiende maag van de zenuwachtig voorpret in een roes van een halve of hele draai en in de illusie dat iedereen gelijk is en elkaars grootste vriend. Maar in werkelijkheid is dat natuurlijk niet echt zo. Ik had altijd een nogal romantisch beeld van het klassenloze stelsel in onze dorpscultuur. Trots verkondigde ik tegen collega’s in Amsterdam, die nieuwsgierige vragen stelden over die beroemde, aparte gemeenschap, dat in mijn dorp geen rangen en standen bestonden. Weliswaar kijkt iedereen altijd náár elkaar maar nooit tegen een ander op. Studenten en stukadoors heffen gebroederlijk het glas in dezelfde vriendenploeg, de huisarts is gelukkig getrouwd met de bouwvakker en iedereen doet zijn uiterste best in zijn werk, of dat nou het schilderen van een buitenboel is of het trekken van een zere kies. Allemaal leuk en aardig, maar de waarheid gebiedt ook te zeggen dat in diezelfde gemeenschap het belang van de ene partij zwaarder weegt dan van de andere en dat sommige mensen, hetzij door een grotere mond, hetzij door een vollere beurs, het gelijk van het recht meer aan hun zijde krijgen. We hebben hier wel degelijk te maken met rangen en standen, geen Jetset maar een Temetset en zelfs een adelstand in de hoedanigheid van de zogenaamde ‘Dijkbaronnen’.
Om een voorbeeld te geven: GroenLinks is van plan op de autoloze zondag van 19 september as. een actie/evenement te organiseren op het Noordeinde, met muziek, kunstenaars, jonge artiesten, spelletjes voor de kinderen en een demonstratief begin met het opknappen en schoonmaken van het parkeerterrein aan de Parallelweg, het credo volgend van ‘Niet lullen maar poetsen’ of ‘Geen woorden maar daden’. Vóór het maken van een draaiboek werd natuurlijk eerst netjes een vergunning aangevraagd en informeel overlegd met de ondernemers hoe zij tegenover een dergelijk evenement aankeken. In voorgaande twee jaren waren de gemoederen namelijk behoorlijk opgelopen en bleek het niet mogelijk om het Noordeinde voor een paar schamele uurtjes per jaar van bussen en auto’s te vrijwaren, ondanks een eerder verstrekte vergunning van de burgemeester, die na briesende protesten van de ondernemers pardoes weer was ingetrokken. Donderdag jl. werd GroenLinks door de burgemeester en twee van zijn betrokken wethouders uitgenodigd om over deze vergunningaanvraag te komen praten. U raadt het misschien al: ook dit jaar waren de heren van de wet niet zo blij met onze enthousiaste plannen en één van de wethouders waarschuwde ons bij voorbaat dat de ondernemers zeker naar de rechter zouden stappen bij het verstrekken van een vergunning. Het loont kennelijk de moeite om op hoge poten naar de rechter te hollen wanneer je bakzeil dreigt te halen bij B&W of bij uitspraken van de gemeenteraad en in het uiterste geval kun je altijd nog voor eigen rechter spelen.
Terwijl ik dit stukje op zondagmiddag aan het schrijven ben weet ik nog niet of we de aangevraagde vergunning nu wel of niet zullen krijgen. Blijkbaar is de beoogde actie van GroenLinks weer een heet hangijzer en wordt het moeilijk om de verschillende partijen met uiteenlopende belangen tevreden te stellen. Uiteraard houd ik u op de hoogte van de uitkomst én van de actie op 19 september. Maar eerst ga ik kermis vieren op een volle maar auto- en busvrije dijk, te midden van al die mensen die vier dagen lang mijn grootste vrienden zijn.
Gudy, het Groentje van GroenLinks