Het overmatig gebruik van alcohol door jongeren op zogenaamde “zitjes” wordt door veel mensen als onwenselijk gezien. Deze zitjes vinden thuis of in bedrijfspanden plaats, buiten de controle van ouders en gemeente. Toen dit onderwerp besproken werd in de gemeenteraad op 2 november, gebeurde er iets opmerkelijks. Alle partijen - aangevoerd door het CDA - hadden het over de overlast die gepaard zou gaan met de zitjes. Maar dat is volgens GroenLinks helemaal niet de kern van het probleem.

 

Ongetwijfeld zal er wel eens een raadslid ’s-avonds laat wakker zijn geworden door een groep aangeschoten jongeren op straat, als er een zitje uitging. Maar een beetje herrie hoort nu eenmaal bij de uitgestrekte woonbuurten van onze gemeente met jongeren in de leeftijd tussen 15 en 25. Bij overlast en overlastbestrijding denkt men al snel aan meer politie op straat, meer opsporingsambtenaren, en meer honden. Kortom, meer repressie. Dat is niet de oplossing van GroenLinks, als het al iets zou uithalen. Als we ons echt bekommeren om die jongeren moeten we optreden tegen het gezondheidsrisico.

 

Inmiddels weten we allemaal dat alcohol slecht is voor het ontwikkelende brein. Tot ruim in de 20 zijn onze hersenen nog niet volgroeid. Dat is een groot voordeel, want daardoor blijven we heel lang flexibel, leergierig en kunnen we vrij gemakkelijk van alles onthouden. Maar de keerzijde is dat elk ontwikkelingsproces, zolang het nog niet zijn eindstadium heeft bereikt, gevoelig is voor verstoringen. Iedereen weet dat een zwangere vrouw beter niet teveel alcohol kan drinken of teveel sigaretten moet roken, vanwege de ontwikkelende vrucht in haar buik. Maar terwijl bij zwangeren dit besef goed is doorgedrongen, lijkt het voor jongeren nog altijd problematisch.

 

Al deze dingen zijn algemeen bekend. Het is niet voor niks dat de minimumleeftijd voor het kopen en bezitten van alcohol landelijk is opgetrokken naar 18 jaar. De overheid heeft in de cafés en de barren een strikt beleid doorgevoerd om het drinken van alcohol door jongeren uit te bannen. Onze gemeente zou meer kunnen doen, bijvoorbeeld het schenken van alcohol in sportkantines sterker aan banden leggen. Maar de grootste winst ligt niet in de bar of de kantine maar in het gezin.

 

Onderzoek in onze gemeente door Ina Koning, waarop ze in 2011 promoveerde aan de Universiteit Utrecht, heeft laten zien dat je via drie wegen moet werken. Je moet niet alleen de jongeren zelf bereiken, maar ook de ouders en de scholen. Wethouder Tuijp verklaarde zich voorstander van het “IJslandse” model, ontwikkeld door socioloog Ingá Dóra Sigfúsdóttir, waarin het aanbieden van alternatieve activiteiten aan jongeren die nog niet aan de drank verslingerd zijn, centraal staat. De praktijk moet uitwijzen hoe het in onze gemeente uitpakt.

 

De meerderheid van de gemeenteraad lijkt, blijkens de CDA-motie in de begrotingsraad van 2 november, een voorstander te zijn van meer overlastbestrijding. GroenLinks stemde niet mee. Wij vinden dat de gezondheid van de jeugd voorop moet staan.

 

 

Nico van Straalen